Wetgeving andere

28.03.2001 K.B. inzake speeltoestellen en speelterreinen
Heel wat watersportclubs beschikken over speelterreinen en/of speeltoestellen.
Een speelterrein is elke speeltuin, elk speelplein, elke speelplaats waar minstens één speeltoestel aanwezig is dat door kinderen of jongeren collectief gebruikt wordt om te spelen. De uitbater van het speelterrein is verantwoordelijk voor de veiligheid en het onderhoud van de installaties en het terrein. Als ouder of begeleider blijft men natuurlijk wel verantwoordelijk voor het gedrag van zijn kinderen.
Verplichtingen voor de uitbaters van speelterreinen
Als uitbater is men verantwoordelijk voor de veiligheid van de speeltoestellen en -terreinen.
Een speelterrein mag slechts uitgebaat worden als aan de algemene veiligheidsverplichtingen voldaan is. Hiervoor moeten volgende stappen doorlopen worden:- uitvoeren van een risicoanalyse
- opstellen van preventiemaatregelen
- toepassen van deze preventiemaatregelen tijdens de opstelling en de uitbating van - het speelterrein
- opstellen van een inspectie- en onderhoudsschema: 
  - regelmatig nazicht: dagelijks of wekelijks,
  - onderhoudswerkzaamheden: maandelijks of tweemaandelijks,
  - periodieke controles: jaarlijks.

Volgende inlichtingen moeten door de uitbater duidelijk aangegeven worden en leesbaar zijn:
de naam en contactgegevens van de uitbater, een unieke alfanumerieke identificatie voor elk speeltoestel (per speelterrein), een algemeen reglement en eventuele waarschuwingen in de talen van het taalgebied van het speelterrein of onder vorm van duidelijke en ondubbelzinnige iconen.
Onthoud dat bordjes met waarschuwingen zoals "gebruik op eigen risico" (of gelijkaardige vermeldingen) niet toegelaten zijn.
Door het bijhouden van een logboek kan men als uitbater op een efficiënte manier aantonen dat de verplichtingen van de reglementering gevolgd werden.
De algemene veiligheidsvoorschriften voor speelterreinen en speeltoestellen staan in de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten.
De specifieke eisen voor speeltoestellen en voor het uitbaten van speelterreinen werden verder uitgewerkt in volgende koninklijke besluiten:
het koninklijk besluit van 28 maart 2001 betreffende de veiligheid van speeltoestellen, en
het koninklijk besluit van 28 maart 2001 betreffende de uitbating van speelterreinen.


13.12.2005: K.B. tot het verbieden van roken in openbare plaatsen + wijziging 06.07.2006
Het rookverbod dat op 1 januari 2006 van kracht is gegaan heeft ook z'n gevolgen voor alle sportclubs. Lees hier de korte samenvatting en praktische richtlijnen, hier vindt u het volledige KB betreft het rookverbod voor alle openbare plaatsen & sportclubs.
24.05.2006: K.B. Vaarbevoegdheidsbewijzen voor zeevarenden
KB inzake vaarbevoegdheidsbewijzen voor zeevarenden

Billijke vergoeding
Het Regeerakkoord 2004 - 2009 bepaalt dat de Vlaamse overheid de billijke vergoeding financieel ten laste zal nemen van de lokale verenigingen die voornamelijk uit vrijwilligers bestaan. Klik hier voor meer uitleg.
SABAM
Clubs die meer informatie wensen over de SABAM regelgeving kunnen via deze link meer informatie bekomen.
16.01.2013: Wet houdende diverse maatregelen betreffende de strijd tegen maritieme piraterij
Op 16 januari is er in het Belgisch Staatsblad een wet verschenen houdende de diverse maatregelen betreffende de strijd tegen maritieme piraterij. 
17.02.2014: KB inzake grensoverschrijdend verkeer van liquide middelen.
Op 17 februari 2014 werd een nieuw Koninklijk Besluit "houdende maatregelen ter controle van het grensoverschrijdend verkeer van liquide middelen" gepubliceerd. Er is ook de omzendbrief DMGC 00.001.909 van 1 april 2014 die de toepassing van het KB regelt in afwachting van een nieuwe instructie.
Onder liquide middelen dient te worden verstaan: contant geld en verhandelbare documenten aan toonder met uitsluiting van bankbiljetten en muntstukken, die enkel een verzamelwaarde hebben, alsmede edelstenen en kostbare metalen). 
Dit KB kan gevolgen hebben voor de Vlaamse kustjachthavens, meer bepaald voor de pleziervaartuigen die vanuit België vertrekken naar een land buiten de E.U (bv. Noorwegen) of omgekeerd.
Reizigers die met een bedrag van 10.000 € of meer de Europese Unie wensen binnen te komen of te verlaten via België, moeten dit aangeven bij de douane in de laatste lidstaat waar de Unie verlaten wordt of de eerste lidstaat waar binnengekomen wordt. Vb. Oostende - Kiel - Bergen (Noorwegen): de aangifte moet in Kiel worden ingediend.
Intracommunautair bestaat slechts een aangifteplicht als de reiziger bij een grensoverschrijdende beweging door een controlerende autoriteit wordt gevraagd of hij een dergelijk bedrag in liquide middelen bij heeft. Een jacht dat tussen het Verenigd Koninkrijk en België vaart kan (los van praktische oogpunten) gevraagd worden naar het bezit van cash. De opvarenden zijn op dat moment verplicht om de aangifte in te vullen (kb 26 januari 2014)